Paragraaf lokale heffingen

Inleiding lokale heffingen 2026

Terug naar navigatie - Paragraaf lokale heffingen - Inleiding lokale heffingen 2026

De lokale lasten vormen een belangrijk onderdeel van de inkomsten van gemeenten, en zijn een integraal onderdeel van het gemeentelijk beleid. Een overzicht van de lokale lasten – en daarmee meer inzicht - is van belang voor de raad en inwoners. De aanduiding van de lokale lastendruk is ook afgezet tegen de buurgemeenten. Dit is van belang voor de integrale afweging tussen beleid en inkomsten.

De voorstellen ten aanzien van de belastingen en leges worden afzonderlijk aan de raad voorgelegd. Daarin zijn alle tarieven opgenomen. Voor de hoogte van de belastingen, rechten en tarieven gelden de volgende uitgangspunten:

  • Streven naar (meer) kostendekkendheid van alle leges, rechten en tarieven, waartegenover een concrete dienstverlening van de overheid staat.
  • Voor de toeristenbelasting (vanaf 2027) en parkeerbelasting (vanaf 2026) is in de Kadernota 2026 besloten om deze tarieven extra te verhogen.
  • De overige belastingen en tarieven mogen niet meer stijgen dan de aanpassing voor de inflatiecorrectie. Uitgangspunt hierbij is dat voor 2026 wordt uitgegaan van een inflatiecijfer van 2,2%.
  • In processtap 2 van het project ‘Sluitend maken meerjarenbegroting´ waren de businesscases ‘Kostendekkendheid leges Burgerzaken' en 'Kostendekkendheid evenementen' opgenomen. Deze uitkomsten zijn nog niet verwerkt in deze begroting en zullen een plek krijgen in de 2e tussentijdse rapportage 2025.
  • In december zal een nieuw rioleringsplan en een herijking van de afvalexploitatie worden aangeboden aan de raad waarin mogelijk een ander stijgingspercentage opgenomen is. 
  • Het beleid lokale lasten zoals opgenomen in het bestuursakkoord, de kadernota en deze programmabegroting wordt vertaald in de diverse belastingverordeningen.

Kwijtscheldingsbeleid 2026

Terug naar navigatie - Paragraaf lokale heffingen - Kwijtscheldingsbeleid 2026

Indien een belastingplichtige niet of over te weinig financiële middelen beschikt om een belastingaanslag te voldoen, kan onder bepaalde voorwaarden kwijtschelding worden verleend. Het kwijtscheldingspercentage dat Maashorst hanteert bedraagt 100%. Dit betekent dat alle belastingplichtigen die een inkomen hebben dat gelijk of lager is dan het minimuminkomen (volgens bijstandsnorm), in aanmerking komen voor gehele of gedeeltelijke kwijtschelding.

Kwijtschelding kan alleen worden verleend indien het een aanslag betreft voor onroerende zaakbelasting, afvalstoffenheffing en rioolheffing particuliere eigenaren/gebruikers voor de jaarlijks te betalen bedragen. De overige heffingen zijn in de betreffende belastingverordeningen uitgesloten voor kwijtschelding. Meer informatie omtrent kwijtscheldingen is te lezen op de website van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant.

 

Inzicht in verstrekte kwijtscheldingen

Heffings

jaar 

Kosten

kwijtscheldingen

Ontvangen

verzoeken

Openstaand Afgedaan Toegekend   Afgewezen
2023 €196.551 1.102 3  1.099 835  264

2024

€230.253 1.650 7 1.643 1.350 293

2025

(medio boekjaar)

€209.358 938 45 893 687 206

 De gestegen kosten (en aantallen) van kwijtschelding vanaf 2024 wordt veroorzaakt door de gewijzigde heffingssystematiek van de riool- en waterzorgheffing. Sinds 2024 betalen ook gebruikers (huurders) in de kernen Uden, Volkel en Odiliapeel rioolheffing. Gebruikers die voldoen aan de normen kunnen in aanmerking komen voor kwijtschelding. Met deze gestegen kosten is rekening gehouden in de begroting.           
                 

Geraamde opbrengsten 2026

Terug naar navigatie - Paragraaf lokale heffingen - Geraamde opbrengsten 2026
Bedragen (x € 1.000) Rekening 2024 Begroting 2025 Begroting 2026
Onroerende zaakbelastingen 15.028 16.983 17.756
Afvalstoffenheffing 6.198 6.243 6.380
Rioolheffingen 6.369 6.552

6.801

Marktgelden en standplaatsen 61 76 78
Begrafenisrechten 131 174 178
Parkeerbelasting 2.362 2.398 3.311
Reclamebelasting 210 219 224
Staangelden woonwagens 12 12 12
Secretarieleges (hoofdstuk 1 legesverordening) 1.460 1.306 1.573
Leges omgevingsvergunningen (hoofdstuk 2 legesverordening)  1.914 2.123 2.170
Overige leges (hoofdstuk 3 legesverordening)   16 28

29

Forensenbelasting 13 35 36
Toeristenbelasting 514 629 706
Doorbelasting secretarieleges rijk -566 -415 -521
Totale opbrengsten  33.721 36.362 38.733

 De begrote opbrengst 2025 is inclusief de verwerking van besluiten die in 2025 genomen zijn, en geleid hebben tot een wijziging van de primitieve begroting.
  

Onroerende zaakbelastingen 2026

Terug naar navigatie - Paragraaf lokale heffingen - Onroerende zaakbelastingen 2026

Onder de naam ‘onroerende zaakbelastingen’ worden op onroerende zaken die binnen de gemeentegrenzen liggen, de volgende belastingen geheven:
•    een eigenarenbelasting van degenen die bij het begin van het kalenderjaar eigenaar is van onroerende zaken (formeel: “het genot hebben krachtens eigendom, bezit of beperkt recht”);
•    een gebruikersbelasting van degenen die bij het begin van het kalenderjaar onroerende zaken gebruiken. Dit geldt niet voor woningen. 
De heffingsgrondslag voor 2026 is de waarde van de onroerende zaak naar peildatum 1 januari 2025.

 

Ontwikkeling van de OZB tarieven

Tarieven 2025 2026*
Woningen     
eigenaren 0,07714% 0,08053%
Niet-woningen    
Eigenaren 0,27036% 0,28226%
Gebruikers  0,21545% 0,22493%

* De tarieven 2026 (en bijbehorende woonlasten) zijn gebaseerd op de tarieven 2025 verhoogd met 2,2% inflatiecorrectie. Daarnaast worden de tarieven jaarlijks t/m 2028 met 2% extra verhoogd als maatregel uit de begroting 2025. De definitieve tarieven zijn pas in december bekend waarbij rekening is gehouden met de verwachte WOZ-waardeontwikkeling.

Opbrengst (bedragen x € 1.000)

Rekening 2024 Begroting 2025

Begroting 2026

Eigenaren woningen € 7.672 € 8.692 €9.118
Eigenaren niet-woningen € 4.315 € 3.443 €3.587
Gebruikers niet-woningen € 3.041 € 4.848 €5.051
Totaal € 15.028 € 16.983 €17.756

 

Afvalstoffenheffing 2026

Terug naar navigatie - Paragraaf lokale heffingen - Afvalstoffenheffing 2026

Afvalstoffenheffing wordt geheven van degenen die in de gemeente gebruik maken van een perceel, waarvoor een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijk afval geldt. De kosten die de gemeente maakt voor het beheer van de huishoudelijke afvalstoffen worden omgezet in tarieven die de kosten moeten dekken. In de afvalstoffenheffing zijn kosten verrekend voor het transport en verwerken van de huishoudelijke afvalstoffen, inkoop en onderhoud containers voor huishoudens, communicatie, milieustraat en het regelen hiervan.

Activiteiten zoals het vegen van wegen, opruimen zwerfafval en reinigen winkelcentra dienen meerdere doelen. Een van de doelen bij deze activiteiten is het opruimen van verkeerd aangeboden huishoudelijk afval. Het kostendeel van deze activiteiten met dit doel wordt toegerekend aan de afvalstoffenheffing. Gederfde inkomsten door kwijtschelding afvalstoffenheffing maken ook deel uit van de afvalstoffenheffing.

Tarieven
Voor 2026 zijn onderstaand de tarieven 2025 verhoogd met de inflatiecorrectie van 2,2%. Ten tijde van het opstellen van deze programmabegroting vindt een herijking van de afvalexploitatie plaats vanwege vernieuwing van contracten, wijziging van marktprijzen en vergoedingen van gescheiden inzameling. Met het eerder door de raad vastgestelde uitgangspunt van kostendekkendheid is het aannemelijk dat de tarieven verder moeten stijgen dan hieronder gepresenteerd. Dit is een ontwikkeling die we bij veel gemeenten zien de laatste jaren.  Het voorstel voor Maashorst zal in de raadsvergadering van december worden geagendeerd. 

Tarieven per soort huishoudens 2025 2026
Eenpersoonshuishoudens € 204,96 €209,40
Meerpersoonshuishoudens € 273,72 €279,72

 

Berekening kostendekkenheid afvalstoffenheffing (bedragen x € 1.000)

Kosten taakveld(en) inclusief (omslag)rente
Kosten kwijtschelding afvalstoffenheffing (minimabeleid) taakveld 6.3 246
Diverse directe kosten van taakveld 7.3 afvalstoffenheffing zoals loonkosten, ophalen en verwerken van afval. 7.596

Kosten bestrijding zwerfvuil (50%) en zwerfafval (30%) taakveld 2.1. Uitgangspunt is om zo weinig mogelijk zwerfvuil te krijgen in het rioolstelsel. Door het schoonhouden van de kolken wordt hierdoor een groot gedeelte van het zwerfvuil verzameld. Het afvoeren van dit zwerfvuil is goedkoper dan het reinigen vanuit de riolering. 50% van de kosten wordt aan de rioolheffing toegerekend en 50% aan de afvalstoffenheffing.

181
Kosten reiniging winkelcentra (30%) taakveld 2.1. Uitgangspunt is zo weinig mogelijk zwerfvuil te krijgen in het rioolstelsel en de afval op straat te verminderen. Binnen het winkelcentra is de hoeveelheid van het zwerfvuil groter ten opzichte van andere gebieden. Naast de beeldkwaliteit is de impact van overlast op het riool groter en daardoor nemen de kosten toe. 30% van de kosten rekenen we toe aan de rioolheffing, 30% aan de afvalstoffenheffing en 40% aan de algemene middelen. 102

Kosten vegen wegen (30%) taakveld 2.1.  Voor het functioneren van de riolering vanwege het feit dat mensen hun afvalstoffen verkeerd aanbieden (weggooien) en voor de verkeersveiligheid worden de wegen geveegd. 30% van de kosten rekenen we toe aan de rioolheffing, 30% aan de afvalstoffenheffing en 40% aan de algemene middelen.

100
Inkomsten taakveld(en) exclusief heffingen
Bijdrage voorziening afvalstoffenheffing en inkomsten gescheiden inzamelingen milieustraat (taakveld 7.3) -2.582

Bijdrage voorziening afvalstoffenheffing voor de kosten bestrijding zwerfvuil, reiniging winkelcentra en vegen wegen (taakveld 2.1)

-473

Bijdrage voorziening afval t.b.v. minimabeleid kwijtschelding afvalstoffenheffing (taakveld 6.3)

-246
Netto kosten taakveld 4.923

Toe te rekenen kosten:

 

-overhead inclusief (omslag) rente: betreft de toerekening van overhead (75,19%) over de loonkosten+ inhuur van de toegerekende kosten uit taakveld 2.1 en 7.3

610

-btw: de btw over de voor afval gemaakte kosten mag als last toegerekend worden aan de afvalstoffenheffing, ook al geeft die omzetbelasting recht op een bijdrage uit het BTW-compensatiefonds

848

Totale kosten

6.380

Opbrengst heffingen

6.380

Dekkingspercentage

100,00%

 

Rioolheffingen 2026

Terug naar navigatie - Paragraaf lokale heffingen - Rioolheffingen 2026

Gemeenten hebben vanuit de Wet gemeentelijke watertaken de zorg voor het transport voor afval- en hemelwater en ook de zorg om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand tegen te gaan. De rioolheffing is het instrument om deze taken te bekostigen.  Onder de naam rioolheffing wordt een recht geheven van alle eigenaren of gebruikers van percelen, die direct dan wel indirect zijn aangesloten op de gemeentelijke riolering. 

Beleidsuitgangspunt van de rioolheffing is een kostendekkende begroting, die zorgt voor een onderbouwing van de benodigde inkomsten voor riolering en waterzorg. De heffingssystematieken van de voormalige gemeenten Uden en Landerd zijn in 2024 geharmoniseerd. Er is gekozen voor een combinatie van een eigenarenheffing en een gebruikersheffing. 


Onderstaand zijn de vastgestelde tarieven 2025 en concept tarieven 2026 opgenomen. Het tarief voor 2026 is gebaseerd op een inflatiecorrectie van 2,2% + een aanvullende stijging van 1,6% volgens het vorige vastgesteld rioleringsplan (POW&R). In december zal een nieuw rioleringsplan worden aangeboden aan de raad waarin mogelijk een ander stijgingspercentage opgenomen is. Ook worden de definitieve belastingverordeningen in december aan de raad voorgelegd ter besluitvorming.

Tarieven 2025 2026
Eigenarendeel € 137,76 € 142,92
Het gebruikersdeel bedraagt voor een perceel dat in hoofdzaak wordt gebruikt als woning bij meer dan 1 persoon € 98,52 € 102,24
Het gebruikersdeel voor een perceel dat wordt bewoond door 1 persoon  € 56,76 € 58,92
Het gebruikersdeel bedraagt voor de overige percelen voor elke volle eenheid van 250 kubieke meters water bij een hoeveelheid water:    
     - van 0 t/m 250 m3 € 98,52 € 102,24
     - van 251 m3 tot en met 1.000 m3 € 108,84 € 112,92
     - van 1.001 m3 tot en met 2.500 m3 € 119,28 € 123,72
     - van 2.501 m3 tot en met 5.000 m3 € 129,60 € 134,52
Voor tarieven boven 5.000 m3 zie de verordening.     

 

Berekening kostendekkendheid rioolheffing (bedragen x € 1.000)

Kosten taakveld(en) inclusief (omslag)rente
Kosten kwijtschelding rioolheffing (minimabeleid) taakveld 6.3 103
Diverse directe kosten van taakveld 7.2 riolering, zoals loonkosten, onderhoud riolering en kapitaallasten 5.639
Kosten bestrijding zwerfvuil (50%) en zwerfafval (30%) taakveld 2.1. Uitgangspunt is om zo weinig mogelijk zwerfvuil te krijgen in het rioolstelsel. Door het schoonhouden van de kolken wordt hierdoor een groot gedeelte van het zwerfvuil verzameld. Het afvoeren van dit zwerfvuil is goedkoper dan het reinigen vanuit de riolering. 50% van de kosten wordt aan de rioolheffing toegerekend en 50% aan de afvalstoffenheffing. 181
Kosten reiniging winkelcentra (30%) taakveld 2.1. Uitgangspunt is zo weinig mogelijk zwerfvuil te krijgen in het rioolstelsel en de afval op straat te verminderen. Binnen het winkelcentra is de hoeveelheid van het zwerfvuil groter ten opzichte van andere gebieden. Naast de beeldkwaliteit is de impact van overlast op het riool groter en daardoor nemen de kosten toe. 30% van de kosten rekenen we toe aan de rioolheffing, 30% aan de afvalstoffenheffing en 40% aan de algemene middelen. 102
Kosten vegen wegen (30%) taakveld 2.1.  Voor het functioneren van de riolering vanwege het feit dat mensen hun afvalstoffen verkeerd aanbieden (weggooien) en voor de verkeersveiligheid worden de wegen geveegd. 30% van de kosten rekenen we toe aan de rioolheffing, 30% aan de afvalstoffenheffing en 40% aan de algemene middelen. 100
Inkomsten taakveld(en) exclusief heffingen
Betreft bijdrage voorziening egalisatie riolering en reserve dekking kapitaallasten (taakveld 7.2) -132
Bijdrage voorziening egalisatie riolering voor de kosten bestrijding zwerfvuil, reiniging winkelcentra en vegen wegen (taakveld 2.1) -473
Bijdrage voorziening egalisatie rioolheffing t.b.v. minimabeleid kwijtschelding afvalstoffenheffing (taakveld 6.3) -103
Netto kosten taakveld 5.416
Toe te rekenen kosten:
-overhead inclusief (omslag)rente: betreft de toerekening van overhead (75,19%) over de loonkosten+ inhuur van de toegerekende kosten uit taakveld 2.1 en 7.3 672
-btw: de btw over de voor riool gemaakte kosten mag als last toegerekend worden aan de rioolheffing, ook al geeft die omzetbelasting recht op een bijdrage uit het BTW Compensatiefonds 712
Totale kosten 6.801
Opbrengst heffingen 6.801
Dekkingspercentage 100,00%

 

Begrafenisrechten 2026

Terug naar navigatie - Paragraaf lokale heffingen - Begrafenisrechten 2026

Voor het gebruik van de begraafplaats en het verlenen van diensten in verband met de begraafplaats, worden rechten geheven.
Algemeen uitgangspunt voor de begrafenisrechten is een aanpassing van de tarieven met alleen de inflatiecorrectie (2,2% voor 2026), waarbij de tarieven rekenkundig worden afgerond op eenheden van € 1.

Een overzicht van de tarieven is zichtbaar in de verordening begrafenisrechten.

Berekening kostendekkendheid Begraafplaatsen (bedragen x € 1.000)

Omschrijving onderdeel Totale kosten Totale inkomsten Kostendekkendheidspercentage
Recht € 60 € 70 116,74 %
Begraven € 64 € 61 95,14 %
Gedenkteken € 4 € 4 99,85 %
Opgraven € 14 € 14 99,91 %
Asverstrooing € 0 € 0 99,89 %
Onderhoud € 222 € 117 52,48 %
Totaal  € 364 € 266 72,93 %

De gemeente Maashorst beschikt over twee openbare begraafplaatsen, te weten in Uden en Schaijk. Op beide begraafplaatsen wordt eenzelfde beleid gevoerd en worden gelijke tarieven gehanteerd. Dit wordt in 2026 doorgezet.
Een deel van de tarieven heeft betrekking op éénmalige handelingen. Te weten verlenen en verlengen van recht, begraven, vergunning verlenen voor het plaatsen van een gedenkteken, opgraven en as-verstrooiing. 

Het onderhoud van de begraafplaatsen is al jaren niet kostendekkend. De trend van afnemende vraag naar begraven is al jaren zichtbaar in het hele land. Ook de gemeente Maashorst heeft hier mee te maken. Doordat de begraafplaatsen steeds ‘leger’ worden, worden er ook minder leges betaald voor het onderhoud van de begraafplaatsen door de nabestaanden. Dit gaat ten koste van de kostendekkendheid van het onderhoud op de begraafplaatsen. Hiernaast wordt groenonderhoud steeds kostbaarder. De functie en kostendekkendheid van de begraafplaatsen worden in 2026 nader onderzocht en afgewogen om tot een duurzame toekomststrategie voor de begraafplaatsen te komen.

Parkeerbelasting 2026

Terug naar navigatie - Paragraaf lokale heffingen - Parkeerbelasting 2026

Onder de naam parkeerbelastingen worden de volgende belastingen geheven:

  • een belasting voor het parkeren van een voertuig op een door het college van B&W te bepalen plaats, tijdstip en wijze
  • een belasting voor een door de gemeente verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

In de kadernota 2026 is besloten om de parkeeropbrengsten centrum te indexeren middels een groeimodel en gaan we in overleg met het centrummanagement over de tijden waarbinnen betaald geparkeerd wordt. Dit met als doel om uiteindelijk op de jaarschijf 2029 een aanvullende inkomst te generen van € 1.463.000

Parkeren (bedragen x € 1.000) Rekening 2024 Begroting 2025 Begroting 2026
Straatparkeren incl. vergunningen en boetes € 1.702 € 1.560 € 2.387
Parkeergarage Brabantplein € 52 € 50 € 76
Parkeerdek Centrumplan-Hoek-Promenade  € 74 € 112 € 172
Ziekenhuis Bernhoven € 534 € 675 € 675
Totaal € 2.362 € 2.398 €3.311

 

Reclamebelasting 2026

Terug naar navigatie - Paragraaf lokale heffingen - Reclamebelasting 2026

Onder de naam reclamebelasting wordt een belasting geheven voor een openbare aankondiging, die zichtbaar is vanaf de openbare weg. De opbrengst van de heffing wordt, na aftrek van de heffingskosten, aan de vereniging UCO (Udense Centrum Ondernemers) in de vorm van een subsidie overgedragen. Daarnaast wordt de centrummanager deels uit deze heffing gedekt. De besteding dient ten goede te komen aan het algemene ondernemersklimaat van het centrum van Uden.
Het tarief voor 2026 is gebaseerd op het tarief 2025 inclusief inflatiecorrectie van 2,2%.

  2025 2026
Opbrengst reclamebelasting (bedragen x  € 1.000) € 219 € 224
Tarieven:    
openbare aankondigingen met een oppervlakte tot 0,5m2 € 576 € 588
openbare aankondigingen met een oppervlakte van 0,5m2 tot 10m2 € 793 € 810
openbare aankondigingen met een oppervlakte van 10m2 tot 20m2 € 868 € 887
openbare aankondigingen met een oppervlakte vanaf 20m2 € 945 € 966

Marktgelden 2026

Terug naar navigatie - Paragraaf lokale heffingen - Marktgelden 2026

Onder de naam marktgelden worden rechten geheven voor het tijdens marktdagen innemen van standplaatsen, of het plaatsen van kramen op plaatsen die als marktterrein zijn aangewezen. Uitgangspunt voor de marktgelden is een aanpassing van de tarieven met alleen het netto inflatiepercentage van 2,2%.

 

  2025 2026
Opbrengsten marktgelden en losse standplaatsen inclusief promotie en kraamhuur (bedragen x  1.000) €76 €78
Tarief Markt Uden per kwartaal per strekkende meter

€25,87

€26,39

Tarief Markt Schaijk per kwartaal per strekkende meter

€19,50 €19,89

 

Berekening kostendekkendheid Marktgelden (x € 1.000)

Kosten taakveld(en) inclusief (omslag)rente    
Diverse directe kosten van taakveld 3.1 economische ontwikkeling, zoals loonkosten, elektriciteitsverbruik en promotie 103
Inkomsten taakveld(en) exclusief heffingen    0
Netto kosten taakveld     103
Toe te rekenen kosten    
-overhead inclusief (omslag) rente: betreft de toerekening van overhead (75,19%) over de loonkosten+ inhuur   50
Totale kosten     153
Opbrengsten heffingen     78
Dekkingspercentage 51,16%

 

Toeristenbelasting 2026

Terug naar navigatie - Paragraaf lokale heffingen - Toeristenbelasting 2026

De onderneming die overnachtingen aanbiedt, dient toeristenbelasting te betalen. Deze belasting mogen zij doorbelasten naar de gebruikers van de accommodaties.

De tarieven zijn:
• hoog tarief: hotels, B&B, vakantieparken, particuliere verhuur
• laag tarief: campings, groepsaccommodaties, kampeerboerderijen

  2025 2026
Opbrengst toeristenbelasting  (bedragen x € 1.000) € 629 € 706
Tarieven:    
-Hoog tarief per persoon per overnachting € 1,30 €1,35
-Laag tarief per persoon per overnachting €0,95 €0,95

De opbrengsten zijn incidenteel hoger geraamd in 2025 (€ 130.000) en 2026 (€ 180.000) vanwege het onderzoek naar arbeidsmigranten (raadsbesluit 3 april 2025).

De tarieven 2026 zijn berekend door de (niet afgeronde) tarieven 2025 te verhogen met de inflatiecorrectie van 2,2%. . De definitieve tarieven worden vastgesteld tijdens de raadsvergadering van december.

Vrijstelling
In de verordening toeristenbelasting is een vrijstelling opgenomen voor georganiseerde jeugdbewegingen. Onder georganiseerde jeugdbeweging wordt verstaan: een jeugdorganisatie op levensbeschouwelijke of ideologische grondslag die de ‘verheffing’ van het volk, of ‘verbetering’ van de jeugd ten doel heeft door middel van opvoeding in en kennismaking met cultuur, natuur, sport en spel. Hieronder worden mede scholen begrepen.
Daarnaast hoeven gasten die in de gemeente Maashorst wonen geen toeristenbelasting te voldoen.

Forensenbelasting 2026

Terug naar navigatie - Paragraaf lokale heffingen - Forensenbelasting 2026

Deze belasting wordt geheven van eigenaren die een gemeubileerde (vakantie)woning in Maashorst in hebben, daar niet staan ingeschreven en deze woning meer dan 90 dagen per jaar voor zichzelf beschikbaar hebben.

Forensenbelasting 2025 2026
Begrote opbrengst forensenbelasting (bedragen x  € 1.000) €35 € 36

Tarieven

- Oppervlakte kleiner dan 45m2

- Oppervlakte 45-100m2

-Oppervlakte 100m2 en groter

 

€148,20

€224,20

€448,40

 

€151,50

€229,10

€458,30

Inzicht in kostendekkendheid leges 2026

Terug naar navigatie - Paragraaf lokale heffingen - Inzicht in kostendekkendheid leges 2026

Dit onderdeel bevat op hoofdlijnen inzicht in de kostendekkendheid van de leges die hoogstens kostendekkend mogen zijn. 

Kostprijsberekening methode
Om de kostprijs van de diverse producten (zoals paspoorten, omgevingsvergunningen, etc.) te berekenen, hanteert de gemeente Maashorst de methode Activity Based Costing method (ABC methode). Dit is in onze ogen de beste en meest transparante methode. Bij deze methode worden alle handelingen om te komen tot een prestatie onderzocht en vervolgens vermenigvuldigd met de uurprijs van een behandelend ambtenaar. Zodoende wordt van alle producten inzichtelijk gemaakt wat de gemiddelde tijdsbelasting is, en hoeveel producten er verkocht worden.   Om te bepalen welke kosten toerekenbaar zijn, is gebruik gemaakt van de 'Handreiking kostentoerekening leges en tarieven' (opgesteld in opdracht van het ministerie van BZK), en van het VNG kostenmodel. 

Berekening kostendekkendheid Legesverordening Gemeente Maashorst (bedragen x € 1.000)

Hieronder worden de resultaten per Hoofdstuk van de legesverordening gepresenteerd bij de begroting van 2026

Recapitulatie hoofdstuk 1, 2 en 3 Totale lasten Totale opbrengsten Kostendekking
Kostendekkendheid hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening € 1.811 € 1.572 86,82%
Kostendekkendheid hoofdstuk 2 Omgevingswet € 2.400 € 2.170 90,41%
Kostendekkendheid hoofdstuk 3 Europese dienstenrichtlijn € 35 € 28 80,79%
Kostendekkendheid totale tarieventabel € 4.246 € 3.770 88,80%

 

De kostendekkendheid van de tarieven van gemeente Maashorst voldoet hiermee aan de wettelijk gestelde eisen. Hieronder wordt ingezoomd op detailberekeningen per hoofdstuk van de legesverordening.

Hoofdstuk 1 Algemene dienstverlening
Onder de naam ‘secretarieleges’ wordt een aantal verschillende rechten geheven voor verstrekte diensten. De tarieventabel in hoofdstuk 1 van de legesverordening kent dan ook een diversiteit aan tarieven. De tarieven voor 2026 zijn gebaseerd op die van 2025 en waar mogelijk aangepast met de inflatiecorrectie van 2,20%. Tevens zijn de uurtarieven herzien op basis van de begrotingscijfers 2026.

Paragraaf Omschrijving Directe kosten              Loonkosten Overhead Opbrengsten Kostendekkendheid
1 Burgerlijke stand

     € 52

€ 75

€ 56 € 119 64,98%
2 Reisdocumenten € 410 € 258 € 194 € 828 96,05%
3 Rijbewijzen € 90 € 111 € 84 € 272 95,62%
4 Verstrekkingen uit de basisregistratie personen € 7 € 42 € 32 € 36 44,28%
5 Verstrekkingen op grond van de Algemene Verordening Gegevensverwerking of AVG € 0 € 0  € 0 € 0 0,00%
6 Bestuursstukken € 0 € 0  € 0 € 0 0,00%
7 Overige publiekszaken € 3 € 7  € 5 € 9 56,97%
8 Gemeentearchief € 0 € 0  € 0 € 0 0,00%
9 Leegstandswet € 0 € 1  € 1 € 2 93,83%
10 Kansspelen € 0 € 1  € 1 € 4 259,17%
11 Ondergrondse infrastructuren € 0 € 148  € 108 € 230 89,78%
12 Verkeer en vervoer € 32 € 32  € 24 € 41 46,33%
13 Diversen € 10 € 17  € 12 € 33 85,08%
  Totale kostendekkendheid hoofdstuk 1 € 604 € 691  € 516 € 1.572 86,82%

 

De kostendekkendheid van Hoofdstuk 1 ligt met 86,82% in lijn met de kostendekkendheid van Hoofdstuk 1 in de begroting 2025 van 84,00%. Er zijn geen materiële wijzigingen geweest in producten, kosten en / of processen.

Hoofdstuk 2 Omgevingswet
Onder de naam ‘omgevingswet’ worden een aantal verschillende rechten geheven voor verstrekte diensten. De tarieventabel in hoofdstuk 2 van de legesverordening kent dan ook een diversiteit aan tarieven. De tarieven voor 2026 zijn gebaseerd op de tarieven 2025, aangepast met de inflatiecorrectie van 2,20%. Tevens zijn de uurtarieven herzien op basis van de begrotingscijfers 2026.

Paragraaf Omschrijving Directe kosten  Loonkosten Overhead Opbrengsten Kostendekkendheid
1 Algemene bepalingen € 0 € 0 € 0 € 0 0,00%
2 Voorfase € 0 € 0 € 0 € 0 0,00%
3 Activiteiten met betrekking tot bouwwerken € 0 € 1.382 € 1.018 € 2.170 90,41%
4 Activiteiten met betrekking tot cultureel erfgoed en werelderfgoed                              € 0 € 0 € 0 € 0 0,00%
5 Milieubelastende activiteiten € 0 € 0 € 0 € 0 0,00%
6 Lozingsactiviteiten € 0 € 0 € 0 € 0 0,00%
7 Aanlegactiviteiten € 0 € 0 € 0 € 0 0,00%
8 Overige activiteiten € 0 € 0 € 0 € 0 0,00%
9 Maatwerkvoorschriften bij bouwactiviteiten € 0 € 0 € 0 € 0 0,00%
10 Gelijkwaardigheid € 0 € 0 € 0 € 0 0,00%
11 Overige tarieven € 0 € 0 € 0 € 0 0,00%
12 Modaliteiten € 0 € 0 € 0 € 0 0,00%
13 Vermindering € 0 € 0 € 0 € 0 0,00%
14 Teruggaaf € 0 € 0 € 0 € 0 0,00%
  Totale kostendekkendheid hoofdstuk 2 € 0 € 1.382 € 1.018 € 2.170 90,41%

De kostendekkendheid van hoofdstuk 2 ligt met 90,41% in 2026 in lijn met de kostendekkendheid van hoofdstuk 2 in de begroting 2025 (88,46%). De intrede van de nieuwe omgevingswet maakt een goed vergelijk tussen voorgaande jaren en 2026 nog steeds lastig. De effecten vanuit deze nieuwe wetgeving worden gaandeweg 2025 en 2026 beter zichtbaar. Mede door de uitkomsten vanuit een kostendekkendheids-onderzoek dat wordt uitgevoerd in 2025. De uitkomsten hiervan zullen worden opgenomen in toekomstige kostendekkendheidsberekeningen. 

Hoofdstuk 3 Europese Dienstenrichtlijn
De tarieven voor 2026 zijn gebaseerd op de tarieven 2025 aangepast met de inflatiecorrectie van 2,20%. Tevens zijn de uurtarieven herzien op basis van de begrotingscijfers 2026.

Paragraaf Omschrijving Directe kosten Loonkosten Overhead Opbrengsten Kostendekkendheid
1 Horeca  € 0  € 9 € 7 € 15 94,62%
2 Organiseren evenementen   € 0 € 10 € 8 € 12 69,77%
3 Prostitutiebedrijven € 0 € 0 € 0 € 0 0,00%
4 Winkeltijdenwet  € 0 € 1 € 1 € 1 63,23%
5 Collecteren € 0 € 0 € 0 € 0 0,00%
6 In deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking € 0 € 0 € 0 € 0 0,00%
  Totale kostendekkendheid hoofdstuk 3 € 0  € 20 € 15 € 28 80,79%

Hoofdstuk 3 is een klein onderdeel van de legesverordening wat voor een groot deel bestaat uit horeca- en evenementenvergunningen. De kostendekkendheid is gedaald van 87,83% in de begroting 2025 naar 80,79% in de begroting 2026. Dit is te verklaren door de hogere stijging in de loonkosten t.o.v. de stijging in opbrengsten. Er zijn geen materiële wijzigingen doorgevoerd in producten, kosten en / of processen. 

Lastendruk t.o.v. buurgemeenten

Terug naar navigatie - Paragraaf lokale heffingen - Lastendruk t.o.v. buurgemeenten

In onderstaande tabel wordt inzicht gegeven in de lastendruk voor inwoners en een vergelijking met enkele buurgemeenten voor de vorige 2 begrotingsjaren. De lastendruk voor 2026 van de buurgemeenten is namelijk nog niet inzichtelijk ten tijde van het opstellen van deze begroting. 

  Bernheze Meierijstad Oss Maashorst
  2024 2025 2024 2025 2024 2025 2024 2025
Onroerende zaakbelasting
Tarief eenpersoonshuishoudens in percentage van de WOZ-waarde 0,0842 0,0842 0,08540 0,08393 0,0927 0,1007 0,07287 0,07714
Tarief meerpersoonshuishoudens in percentage van de WOZ-waarde 0,3092 0,3211 0,19232 0,19535 0,2666 0,2942 0,24545 0,27036
Afvalstoffenheffing woningen
Tarief eenpersoonshuishoudens in euro's 193 195 202 202 237 303 200 205
Tarief meerpersoonshuishoudens in euro's 247 252 242 244 269 333 268 274
Rioolheffing woningen
Tarief eenpersoonshuishoudens in euro's 215 229 177 226 178 178 187 195
Tarief meerpersoonshuishoudens in euro's 215 229 189 241 178 178 227 236
Gemeentelijke woonlasten
Eenpersoonshuishoudens in euro's 837 894 794 836 819 942 737 791
Meerpersoonshuishoudens in euro's 891 951 847 919 851 972 844 901

Rangnummer t.o.v. alle gemeenten

(voor het rangnummer geldt dat nummer 1 de laagste woonlasten heeft)

 

67

 

80

 

37

 

55

 

42

 

98

 

35

 

42

                 

Uitgangspunt voor ons blijft zo laag mogelijk gemeentelijke lasten bij een zo hoog mogelijk voorzieningenniveau. Als we kijken naar het jaarlijks opgestelde vergelijkend onderzoek naar gemeentelijke lasten over 2025  (zie bovenstaand, bron: Coelo.nl) bezet Maashorst landelijk gezien de 42e plaats van 345 vergeleken gemeenten. 42 betekent in dit geval dat er 303 gemeenten duurder zijn. De vergelijking gaat over OZB, rioolheffing en afvalstoffenheffing voor meerpersoonshuishoudens. Als we kijken naar de provincie Noord-Brabant staan we op plek 8 van 55 gemeenten. 47 gemeenten in onze provincie hebben dus hogere lasten.