6.1 Samenkracht en burgerparticipatie
GALA. Voordeel € 38.000 incidenteel
Binnen het projectbudget GALA is een eenmalige vrijval van € 38.000 ontstaan. Dit komt doordat er minder middelen nodig waren voor de inzet van eigen personeel. De personele kosten zijn opgevangen binnen de bestaande teambudgetten.
Preventieve veld. Voordeel € 56.000 incidenteel
In 2024 zijn financiële voordelen behaald binnen het preventieve veld, waaronder incidentele meevallers op preventief jeugdbeleid (€ 14.000), wijkverpleging (€ 22.000), niet ingezette uren ONS Welzijn (€ 10.000) en kosten voor opbouwwerk van € 7.000. Tegelijkertijd is er een incidentele nadeel voor de hoger kosten voor mantelzorg (€ 11.000). Daarnaast is er ook een vertraging in de inzet van GALA-middelen conform plan van aanpak (€ 21.000). Via resultaatbestemming is het wenselijk om een bedrag van € 21.000 toe te voegen aan lokaal GALA-budget, om beoogde GALA doelen conform Plan van aanpak binnen projectperiode wel te kunnen bereiken.
IZA. Voordeel € 344.000 incidenteel
In december 2024 is een incidentele storting van € 225.000 ontvangen uit het regionale IZA-budget, aangevuld met € 56.000 voor coördinatiekosten. Deze middelen zijn ingezet ter dekking voor reguliere uitgaven en coördinatiekosten binnen de doelstellingen van het IZA-programma. Dit heeft op de reguliere budgetten tot een eenmalig financieel voordeel geleid. Daarnaast is een deel van het lokale projectbudget 2023-2026, ter hoogte van € 344.000, niet besteed. Gezien de lopende en toekomstige verplichtingen binnen IZA wordt voorgesteld dit bedrag via resultaatbestemming te behouden
Programma Migratie. Voordeel € 1.538.000 incidenteel
Het programma Migratie bestaat uit vier deelprojecten: Huisvesting Oekraïne, Capaciteit Migratieopgave, Van der Valk en de OHBA-regeling. Binnen het deelproject Huisvesting Oekraïne speelden in 2024 twee belangrijke financiële ontwikkelingen:
- Terugbetaling Rijksmiddelen – Bekostigingsregeling Opvang Ontheemden Oekraïne
De gemeente ontving een specifieke uitkering op basis van een geschat aantal opvangplaatsen. Omdat minder bedden nodig waren dan verwacht, moet € 305.000 worden terugbetaald aan het Rijk. Dit leidt tot een tekort op dit deelproject van € 291.000.
Voor 2024 stelde de Raad via een budgetoverheveling € 500.000 beschikbaar voor inhuur en algemene kosten binnen dit deelproject. Binnen het project is besloten dit tekort met dit budget te verrekenen. Na verrekening blijft hiervan € 209.000 over. Het overschot van 2024 van € 2.061.000 hebben we nog nodig om de migratieopgave verder vorm te geven.
- Budgetoverheveling – Capaciteit Migratieopgave
Voor 2024 stelde de Raad via een budgetoverheveling € 1.764.000 beschikbaar voor de Capaciteit Migratieopgave. Hiervan is € 435.000 gebruikt voor inhuur, waardoor € 1.329.000 onbenut blijft. Dit resterende budget is niet nodig.
Wet inburgering - lokale uitvoering. Voordeel € 72.000 incidenteel
In 2024 zijn de personele kosten voor de uitvoering van de Wet Inburgering gefinancierd vanuit reguliere personeelsbudgetten. Hierdoor is het specifieke budget voor lokale uitvoering nauwelijks gebruikt, wat heeft geleid tot een incidenteel voordeel van € 72.000. Vanaf 2025 wordt dit budget wel ingezet.
Overige verschillen. Voordeel € 66.000 incidenteel
6.2 Toegang en Eerstelijnsvoorzieningen
Praktijkondersteuning POH Jeugd GGZ. Voordeel € 86.000 incidenteel
De kosten voor de praktijkondersteuning POH Jeugd GGZ zijn ten laste van de Specifieke Uitkering voor IZA gebracht. Hierdoor is binnen het bestaande budget een incidenteel financieel voordeel van € 86.000 ontstaan. Wij stellen voor om € 86.000 via resultaatbestemming bij de jaarrekening beschikbaar te houden voor Praktijkondersteuning Jeugd GGZ. De komende jaren moeten op bepaalde onderdelen nog veranderingen worden doorgevoerd. Het behoud van deze middelen draagt bij aan een betere implementatie en borging van deze veranderingen en zorgt ervoor dat we aan onze (sub)regionale verplichtingen kunnen voldoen.
Wmo - Inloopfunctie GGZ. Voordeel € 117.000 incidenteel
Er is sprake van een incidenteel voordeel van € 117.000 doordat de uitgaven voor de Inloopfunctie éénmalig gefinancierd konden worden vanuit de Specifieke Uitkering voor IZA. We stellen via resultaatbepaling en -bestemming voor om het vrijgevallen bedrag van € 118.000 te reserveren voor IZA. IZA is bedoeld om een verandering op gang te brengen. In 2024 is de planvorming voortgezet en is op onderdelen implementatie opgestart. De komende jaren moet op onderdelen de echte verandering nog tot stand komen. Vanuit de (sub)regionale samenwerking wordt hier ook lokale inbreng verwacht. Het behoud van de middelen voor IZA draagt bij aan betere totstandbrenging en betere borging van deze verandering en zorgt ervoor dat we aan (sub)regionale verplichtingen kunnen voldoen..
Overige verschillen. Voordeel € 12.000 incidenteel
6.3 Inkomensregeling (incl. Armoedebeleid en Schuldhulpverlening)
Inkomensregelingen. Nadeel € 24.000 incidenteel
In 2024 bleef het totale klantenbestand voor de Algemene Bijstand, IOAW, IOAZ en Bbz vrijwel stabiel, met 662 cliënten aan het begin van het jaar en 659 aan het einde. Het aantal cliënten met een loonkostensubsidie daalde van 219 naar 206. De Gebundelde Uitkering is in 2024 met 8,6% structureel verhoogd ten opzichte van 2023. Deze stijging was grotendeels al voorzien via begrotingswijzigingen in 2024. Hierdoor resteert een incidenteel voordeel van € 83.000. Voor de jaarrekening is de voorziening oninbare debiteuren voor inkomensregelingen geactualiseerd, evenals de afwikkeling van de specifieke uitkering voor Bbz Kapitaalverstrekking. Dit leidt tot een incidenteel nadeel van € 106.000.
Minimabeleid - Activiteitenfonds volwassenen. Voordeel € 51.000 incidenteel
Het Activiteitenfonds sluit 2024 af met een overschot van € 51.000. Tegelijkertijd is er een lichte stijging in het aantal toekenningen ten opzichte van vorig jaar. Voor 2025 verwachten we een verdere toename van het gebruik van de regeling, mede door de bewustwordingscampagne die begin 2025 is gestart. Daarnaast is een beleidswijziging voor het Activiteitenfonds in ontwikkeling.
Minimabeleid - Kindpakket. Voordeel € 55.000 (€ 25.000 incidenteel/ € 30.000 structureel)
In 2024 zien we een onderbesteding binnen het Kindpakket, met name bij Stichting Leergeld en het Jeugdfonds Sport & Cultuur. Stichting Leergeld had in 2024 te maken met organisatorische uitdagingen, wat heeft geleid tot een incidenteel voordeel van € 25.000. Vanaf 2024 is de regeling van het Jeugdfonds aangepast, zodat kinderen zowel gebruik kunnen maken van sport als cultuur. Deze wijziging heeft echter nog onvoldoende bekendheid, en het is onzeker of dit zal leiden tot meer aanvragen. Het structurele overschot van € 30.000 op dit onderdeel, dat al enkele jaren zichtbaar is, wordt als structureel aangemerkt.
Minimabeleid - Bijzondere bijstand. Voordeel € 72.000 (€ 22.000 incidenteel/ € 50.000 structureel)
Het aantal toegekende aanvragen en unieke huishoudens binnen de Bijzondere Bijstand is in 2024 gedaald ten opzichte van 2023. Deze afname heeft geleid tot lagere uitgaven bij de meeste posten binnen de Bijzondere Bijstand. We zien bijvoorbeeld een daling in de uitgaven voor directe levensbehoeften, voornamelijk als gevolg van de afname in het aantal aanvragen voor energiekosten ten opzichte van het voorgaande jaar. In 2023 lagen deze kosten aanzienlijk hoger, omdat ze (na het wegvallen van de energietoeslag in 2022) werden opgevangen via de Bijzondere Bijstand. In 2024 is deze kostenpost duidelijk afgenomen.
Tegelijkertijd zijn binnen de Bijzondere Bijstand enkele posten verhoogd op basis van verwachte stijgingen, zoals bij ziektekosten. De werkelijke uitgaven in 2024 bleken echter lager dan begroot, wat heeft geleid tot een financieel voordeel. Hierdoor merken we een structureel voordeel op van € 50.000,-. Omdat een duidelijke dalende lijn over meerdere jaren ontbreekt, wordt het restant van € 22.000 als incidenteel voordeel aangemerkt. Gezien het open-eindkarakter van de regeling en de economische conjunctuurgevoeligheid, blijft monitoring noodzakelijk om tijdig in te kunnen spelen op eventuele toekomstige ontwikkelingen.
Schuldhulpverlening. Voordeel € 117.000 incidenteel
In 2023 heeft een aanbesteding plaatsgevonden voor de uitvoering van schuldenregelingen. De geselecteerde organisatie is per 2024 gestart met de uitvoering. De lagere inzet van beschikbare producten in 2024 is deels toe te schrijven aan de opstartfase, maar ook aan interne processen die nog geoptimaliseerd moeten worden. In 2025 wordt een onderzoek uitgevoerd naar de optimalisatie en verbetering van de schuldhulpverlening. Naar verwachting zal dit leiden tot een hoger gebruik van het beschikbare budget. Daarom wordt het overschot van € 81.000 in 2024 als incidenteel aangemerkt. Daarnaast is in 2024 het project Ondersteuning Gedupeerden Bewindvoerderskantoor afgerond. Van het incidenteel beschikbaar gestelde budget resteert een voordeel van € 36.000, dat eveneens als incidenteel wordt aangemerkt.
Gedupeerden Toeslagenproblematiek. Voordeel € 97.000 incidenteel
In Maashorst hebben 57 volwassenen en 7 kinderen zich geregistreerd als gedupeerden van de toeslagenproblematiek. Voor 40 personen is een Plan van Aanpak opgesteld, terwijl een beperkt aantal nog actieve ondersteuning nodig heeft. De Rijksoverheid heeft hiervoor middelen beschikbaar gesteld, gebaseerd op een normbedrag per geregistreerde gedupeerde, Plan van Aanpak en nazorg. Deze middelen dekken de inzet van eigen personeel en, indien nodig, externe ondersteuning. Daarnaast is een aanvullend uitvoeringsbudget voor coördinatie- en beleidskosten. De gemeente Maashorst heeft de werkzaamheden binnen de bestaande formatie uitgevoerd en geen externe inhuurkosten gemaakt. Hierdoor resteert een budgetoverschot van € 97.000. Gezien de verwachting dat de meeste gedupeerden zich inmiddels hebben gemeld en de dossiers grotendeels zijn afgerond, kan dit budget vrijvallen. Mocht in 2025 toch nog sprake zijn van nieuwe meldingen of aanvullende uitgaven voor lopende dossiers, dan kan hiervoor een Specifieke Uitkering 2024 worden aangevraagd.
Lokale Uitvoering. Voordeel € 54.000 incidenteel
Eind 2023 heeft de Raad het beleidskader Armoede & Schulden vastgesteld. De implementatie hiervan is in 2024 gestart, maar nog niet afgerond. Hierdoor is een incidenteel voordeel van € 19.000 ontstaan. Daarnaast heeft de bewustwordingscampagne over geldzorgen vertraging opgelopen en is pas in januari 2025 gelanceerd. Het hiervoor gereserveerde budget is nodig voor 2025. Wij stellen voor om € 35.000 via resultaatbestemming alsnog beschikbaar te stellen voor de uitgaven van deze campagne in 2025.
Overige verschillen. Voordeel € 23.000 incidenteel
6.4 Maatschappelijke en Arbeidsparticipatie
Teruggave btw op re-integratie. Voordeel € 202.000 incidenteel
In 2024 heeft de gemeente een teruggave van de Belastingdienst ontvangen over de jaren 2022 en 2023. Dit resulteert in een incidenteel financieel voordeel van € 202.000.
Re-integratievoorzieningen. Voordeel € 111.000 incidenteel
In 2024 zijn de kosten voor re-integratievoorzieningen lager dan verwacht. Door de krappe arbeidsmarkt vonden meer mensen eerder en sneller werk, waardoor een re-integratietraject niet altijd nodig was. Ook hebben eigen instrumenten, zoals 'Snelweg naar werk' en het 'Werkcafé' bijgedragen aan een versnelde uitstroom, waardoor minder trajecten bij IBN zijn ingekocht. Tegelijkertijd zijn er extra lasten door de tijdelijke inhuur van personeel. Per saldo heeft dit geleid tot een incidenteel voordeel van € 111.000.
Overige verschillen. Voordeel € 22.000 incidenteel
6.5 Maatwerkvoorzieningen WMO
Wmo - Maatwerkvoorzieningen. Voordeel € 131.000 incidenteel
Een deel van de kosten voor de Wmo Maatwerkvoorzieningen zijn ten laste van de Specifieke Uitkering voor GALA gebracht. Hierdoor is binnen het bestaande budget een incidenteel financieel voordeel van € 131.000 ontstaan. Wij stellen voor om € 131.000 via resultaatbestemming bij de jaarrekening beschikbaar te houden voor GALA. GALA is bedoeld om structurele veranderingen op gang te brengen. In 2024 is de planvorming voortgezet en zijn op enkele onderdelen al implementatiestappen gezet. De komende jaren moeten verdere aanpassingen nog plaatsvinden. Het behouden van deze middelen draagt bij aan een betere implementatie en borging van de veranderingen.
Hulpmiddelen. Voordeel € 135.000 incidenteel
Inwoners worden steeds ouder en blijven langer zelfstandig thuis wonen. Hiervoor zijn vaak hulpmiddelen nodig. Bij rolstoel- en vervoersvoorzieningen vlakken de uitgaven af. In afwachting van de verdere uitwerking van het Wmo-beleid in het tweede kwartaal van 2025 wordt het resterende overschot van € 135.000 vooralsnog als incidenteel beschouwd.
Overige verschillen. Voordeel € 31.000 incidenteel
6.6 Maatwerkdienstverlening Wmo
Hulp bij het Huishouden. Voordeel € 551.000 (€ 531.000 incidenteel/ € 20.000 structureel)
Sinds 1 januari 2024 is regionaal een nieuwe overeenkomst afgesloten voor Hulp bij het Huishouden (ZIN) op basis van een lumpsum en afrekensystematiek. Dit houdt in dat wanneer structureel meer dan 10% minder zorg wordt geleverd dan afgesproken, er een terugvordering kan plaatsvinden. In 2024 is bij meerdere leveranciers sprake van onder levering, waardoor een deel van het betaalde voorschot wordt teruggevorderd. Omdat dit het eerste jaar is van het nieuwe contract, wordt het verwachte voordeel van € 530.000 uit deze verrekening als incidenteel voordeel gemeld. Daarnaast is er een klein voordeel van € 20.000 op de Hulp bij het Huishouden via het Persoonsgebonden Budget (PGB). De uitgaven aan PGB’s nemen de laatste jaren licht af, waardoor dit voordeel als structureel kan worden aangemerkt.
Begeleiding. Nadeel € 143.000 incidenteel
Binnen de Wmo Begeleiding blijft het aantal indicaties al enkele jaren stijgen. Daarnaast hebben inwoners die begeleiding ontvangen deze zorg steeds langer nodig. Een deel van deze stijging komt door de nieuwe doelgroep Beschermd Wonen, die sinds kort deels wordt ondersteund vanuit het budget voor Begeleiding. In afwachting van het nieuwe Wmo-beleid (Q2 2025) en de aanbesteding Beschermd Wonen/Thuis wordt het nadeel van € 143.000 incidenteel gemeld. Meer duidelijkheid over de structurele financiering vanuit het Rijk voor Beschermd Wonen wordt verwacht in de Meicirculaire 2025 en de evaluatie van de afspraken uit de Centrumregeling.
Overige verschillen. Voordeel € 77.000 incidenteel
6.7 Maatwerkdienstverlening Jeugdhulp
Jeugdhulp - Regionaal budgettair kader. Nadeel € 123.000 incidenteel
Binnen het regionaal budgettair kader is een incidenteel tekort van € 123.000 ontstaan. Dit komt vooral door hogere kosten binnen JeugdzorgPlus (€ 55.000) en nagekomen kosten (€ 398.000), waaronder de afrekening van de pilot Klinq en verrekeningen met de gemeente Oss. Tegelijkertijd is een voordeel van € 330.000 behaald. Dit is te danken aan lagere uitvoeringskosten, vrijgevallen middelen binnen regionale projecten, Veilig Thuis en spoedeisende zorg (€ 118.000), en solidariteitsafspraken bij excessieve casuïstiek (€ 212.000).
Transformatiebudget 2022-2024. Voordeel € 219.000 incidenteel
Op 19 december 2024 heeft het RBO ingestemd met de afronding van het transformatieprogramma 2022-2024. De lopende projecten en plannen worden vanaf 1 januari 2025 geïntegreerd in het nieuwe regionale uitvoeringsprogramma 2024-2028. Door de afronding ontvangt de gemeente Maashorst in 2024 een restantbudget van € 228.000. Dit bedrag wordt ingezet voor het uitvoeringsprogramma 2024-2028, waarvoor in totaal € 219.000 nodig is (€ 109.000 in 2025, € 70.000 in 2026 en € 40.000 in 2027). Wij stellen voor om € 219.000 via resultaatbestemming bij de jaarrekening beschikbaar te houden voor het nieuwe regionale uitvoeringsprogramma.
Jeugdhulp -lokaal budgettair kader. Nadeel € 954.000 structureel
Het aantal jongeren dat gespecialiseerde jeugdhulp ontvangt, is in 2024 verder gestegen. In 2023 kregen 1.401 unieke jeugdigen deze hulp, in 2024 zijn dat er 1.506, een stijging van 7,5% (Bron: Dashboard RIOZ).
Naast de stijging in het aantal jongeren in de zorg, is de budgetoverschrijding van € 954.000 ook te verklaren door een toename van het aantal jeugdzorgproducten, een toename van de complexiteit van de casussen en de langere en intensievere inzet van zorg en door een verrekening vanwege het woonplaatsbeginsel.
Daarnaast neemt het aantal jeugdzorgtrajecten met verblijf af, wat kosten bespaart, maar stijgt het aantal ambulante trajecten, wat leidt tot hogere kosten. Dit is een bewuste verschuiving van zorg met verblijf naar ambulante hulp. Landelijk is dezelfde trend zichtbaar: het aantal jeugdigen in jeugdzorg stijgt en de casussen worden complexer. Zonder aanpassing van het beleid blijft het tekort structureel. Daarom wordt het huidige nadeel van € 954.000 voorlopig als structureel beschouwd.