Samenvatting tussentijdse beleidsverantwoording
Bestuurlijke hoofdlijn
Terug naar navigatie - Samenvatting tussentijdse beleidsverantwoording - Bestuurlijke hoofdlijnBeleidsuitvoering op koers in Maashorst
Terugkijkend op de huidige bestuursperiode van onze relatief jonge gemeente, mogen we trots zijn op de stappen die zijn gezet. Stappen die bijdragen aan een hoog voorzieningenniveau in onze gemeente en die ervoor zorgen dat Maashorst die fijne en groene gemeente is waar je graag woont, werkt en verblijft. Dat is vooral gelukt dankzij de fijne samenwerking met de gemeenteraad, onze partners in het maatschappelijke veld, een actief en betrokken MKB, onze inwoners en dankzij een hardwerkende ambtelijke organisatie.
Met deze tweede tussentijdse rapportage (2e turap) blikken we terug op wat tot nu toe is bereikt en waar we nu staan. We ronden lopende afspraken af en dragen een financieel stabiele en inhoudelijk goed op koers liggende organisatie over aan het volgende bestuur. Deze rapportage vormt tegelijk de voorbereiding op de jaarrekening 2025, waarin de resultaten over het hele jaar definitief worden verantwoord. De tussentijdse beleidsverantwoording laat zien hoe de uitvoering van de activiteiten uit de programmabegroting 2025 verloopt. De uitvoering ligt goed op koers.
Van de 191 activiteiten staan er 146 op groen, 42 op oranje en 3 op rood. Dat betekent dat ongeveer driekwart van de activiteiten volgens planning verloopt en dat de meeste doelstellingen worden gehaald.
De voortgang is weergegeven met een stoplichtsystematiek die inzicht geeft in de mate waarin de geplande resultaten worden behaald. Activiteiten met een oranje of rood stoplicht vragen bestuurlijke aandacht. Dit gaat vaak om projecten die afhankelijk zijn van externe partijen, kampen met beperkte capaciteit of vertraging oplopen in vergunning- of aanbestedingsprocedures. Waar mogelijk worden deze knelpunten in 2025 opgelost. Als dat niet haalbaar is, schuiven de activiteiten door naar 2026.
De meeste activiteiten vallen binnen de programma’s: 3. Economie en toerisme, 5. Sport, cultuur, recreatie en natuur, 6. Sociaal domein en 7. Volksgezondheid, milieu en duurzaamheid. Deze programma’s vormen de kern van het uitvoeringsprogramma en dragen bij aan de maatschappelijke opgaven uit het coalitieakkoord Samen bouwen we Maashorst.
Aantal activiteiten per programma in 2e turap Voortgang activiteiten in 2e turap 2025 (stoplicht)

Voortgang van de activiteiten
De bestuursperiode loopt op haar einde. In deze tweede tussentijdse rapportage blikken we terug op wat er in 2025 is bereikt en kijken we vooruit naar de overdracht aan een nieuw bestuur. Het college volgt de uitvoering van het bestuursakkoord en de programmabegroting nauwgezet en stuurt bij waar nodig. Met trots draagt het college deze resultaten straks over aan de nieuwe raad en het nieuwe college.
Hieronder gaan we kort in op enkele belangrijke ontwikkelingen en resultaten van dit jaar.
- Binnen de thema’s veiligheid en leefbaarheid is de crisisorganisatie verder geprofessionaliseerd en heeft de regio succesvol geoefend met bevolkingszorg. De aanpak van ondermijning is versterkt en de wijkaanpak maakt nu deel uit van de Sterke Sociale Basis.
- Op het gebied van mobiliteit is het beleidsprogramma Mobiliteit Maashorst met uitvoeringsprogramma vastgesteld. Enkele projecten lopen vertraging op door stikstofbeperkingen en de invoering van de Omgevingswet. De herziening van het parkeerbeleid is inmiddels gestart.
- De economische ontwikkeling verloopt positief. De vraag naar bedrijfskavels blijft hoog en verschillende bestemmingsplannen en projecten zijn afgerond. Met het Centrumplan Uden 2025–2028 en de Regiodeal wordt verder gewerkt aan regionale samenwerking, innovatie en verduurzaming. Een belangrijk bestuurlijk aandachtspunt voor de komende jaren is de netcongestie. De beperkte capaciteit van het elektriciteitsnet maakt het voorlopig niet mogelijk om nieuwe of grotere energieaansluitingen te realiseren. Dit kan gevolgen hebben voor de verdere ontwikkeling van bedrijven en de uitvoering van nieuwe initiatieven in de regio.
- In 2024 is het Integraal Huisvestingsplan (IHP) 2024–2039 vastgesteld. Daarmee is een belangrijk kader gelegd voor de samenwerking met schoolbesturen en de toekomst van de onderwijsvoorzieningen in Maashorst. In 2025 zijn de eerste stappen gezet voor de uitvoering van dit plan, waaronder de voorbereiding van een nieuwe verordening onderwijshuisvesting en de aanpassing aan de komende Wet planmatige aanpak onderwijshuisvesting.
- In 2025 is verder ingezet op sport en bewegen als belangrijke pijler voor gezondheid en sociale samenhang. De gemeente geeft hier invulling aan via de uitvoering van de Sport- en Beweegvisie, het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA) en de lokale Sportakkoorden.
- In het sociaal domein ligt de nadruk op preventie, vroegsignalering en het versterken van de sociale basis. Het nieuwe Wmo-beleid is ingevoerd en de overgang van Beschermd Wonen naar Beschermd Thuis is in uitvoering. Ook is gestart met de opvang en huisvesting van asielzoekers en statushouders aan de Boekelsedijk. Tegelijk zien we een sterke stijging van de kosten binnen de Jeugdzorg en de Wmo. Om deze ontwikkeling te beheersen, is het meerjarige programma Verbinden en Versterken: naar een toekomstbestendig sociaal domein in 2030 opgezet. Hiermee zetten we in op het voorliggend veld en een sterke sociale basis, wijkgerichte aanpak, en monitoren en sturen we actief op een doelmatige inzet van zorg en beschikbare middelen.
- De energietransitie en de klimaatopgave vragen blijvende aandacht. Er is voortgang geboekt bij de uitvoering van de Regionale Energiestrategie (RES), het isolatieprogramma en de uitbreiding van het laadnetwerk. Enkele warmteprojecten zijn beëindigd omdat ze niet doelmatig bleken. De gemeente bereidt zich daarnaast voor op de toekomstige klimaatopgaven door in 2025 en 2026 stresstesten uit te voeren. Daarmee brengen we kwetsbare plekken voor hitte, droogte en wateroverlast in beeld.
- Binnen het thema wonen zijn stappen gezet in woningbouw, herbestemming en grondexploitaties. Het ontwikkelperspectief voor Volkel is gestart en de dekking van de kosten hiervan wordt gerealiseerd volgens het principe nieuw-voor-oud.
- Op het gebied van dienstverlening en participatie wordt gewerkt aan de uitvoering van de nieuwe participatieverordening, inclusief het uitdaagrecht. Ook worden inwonersplatforms verder ontwikkeld. De introductie van het persoonlijk digitaal portaal is verschoven naar het eerste kwartaal van 2026.
De activiteiten uit de programmabegroting 2025 zijn opgenomen in het hoofdstuk Tussentijdse beleidsverantwoording, onder het onderdeel Doelen en resultaten in beeld per programma. De activiteiten uit het uitvoeringsprogramma 2022–2026 voor het jaar 2025 wijken deels af van die in de programmabegroting. Om de raad volledig inzicht te geven, is een stoplichtenrapportage toegevoegd als bijlage: Totaaloverzicht Uitvoeringsprogramma 2025. Deze bijlage laat de actuele voortgang van de uitvoering in 2025 zien. Bij de bestuurswisseling draagt het college het volledige uitvoeringsprogramma 2022–2026 over aan het nieuwe bestuur.
Meerjarig financieel beeld 2025-2029
Terug naar navigatie - Samenvatting tussentijdse beleidsverantwoording - Meerjarig financieel beeld 2025-2029Analyse van het saldo in 2025
In deze tweede tussentijdse rapportage wordt voor 2025 een positief begrotingssaldo van € 12,1 miljoen verwacht. Dit resultaat komt voort uit combinatie van bijstellingen in de programma’s, genomen raadsbesluiten en een hogere algemene uitkering.
Het onderstaande overzicht laat zien hoe het begrotingssaldo zich ontwikkelt over de jaren 2025 tot en met 2029:

Tabel: Opbouw begrotingssaldo 2025–2029 (x € 1.000)
Afwijkingen 2e turap 2025 (exclusief algemene reserve) € 3,1 miljoen
De grootste voordelige afwijkingen in 2025 komen uit:
- Programma 2 – Verkeer en vervoer: € 1,1 miljoen;
- Programma 5 – Sport, cultuur en natuur: € 1,2 miljoen;
- Programma 10 – Bedrijfsvoering en inkomsten: € 1,2 miljoen.
De voordelen zijn vooral het gevolg van verschoven investeringen in de tijd. Hierdoor vallen de rente- en afschrijvingslasten lager uit (programma’s 2 en 5) en zijn er voordelen ontstaan binnen het treasurybeheer (programma 10), bijvoorbeeld doordat geen nieuwe leningen hoefden te worden aangetrokken. Daarnaast zijn in deze programma’s activiteiten doorgeschoven naar latere jaren op basis van geactualiseerde uitvoeringsplannen. Een nadere financiële onderbouwing is opgenomen in het hoofdstuk ‘Financiële afwijkingen per programma’.
Binnen programma 6 – Sociaal domein blijft de financiële druk groot. Hoewel het bijgestelde saldo in 2025 vrijwel neutraal is, toont de onderliggende analyse een structureel tekort van circa € 2 miljoen. De stijging komt onder andere door:
- BUIG (Participatiewet): € 500.000;
- Wmo-begeleiding en dagbesteding: € 300.000;
- Jeugdzorg (zwaardere zorg en kleinschalig verblijf): € 1,5 miljoen.
Deze meerkosten worden in 2025 nog opgevangen door incidentele meevallers, waaronder:
- lagere inzet van Beschermd Thuis (€ 300.000);
- minder gebruik van Wmo-hulpmiddelen (€ 300.000);
- verrekening van niet-geleverde zorg (€ 400.000);
- het uitstellen van activiteiten (€ 1,2 miljoen).
Algemene uitkering 2025 € 9,0 miljoen
De algemene uitkering valt in 2025 ongeveer € 9 miljoen hoger uit dan verwacht. Een deel hiervan is eerder toegelicht in de raadsinformatiebrief over de meicirculaire 2025, waarin een voordeel van € 4,7 miljoen is gemeld.
De septembercirculaire levert aanvullende inkomsten op, waaronder:
- € 2,38 miljoen aan incidentele jeugdzorgcompensatie (voor 2023–2024);
- € 197.000 voor de organisatie van de Tweede Kamerverkiezingen;
- € 175.000 via de integratie-uitkering Participatie;
- een hogere uitkering door bijstelling van het gemeentefonds (accres): € 704.000 in 2024 en € 762.000 in 2025.
Voorstel toevoeging van het begrotingssaldo aan de algemene reserve
Het positieve saldo van 2025 wordt toegevoegd aan de algemene reserve, waarmee het weerstandsvermogen verder toeneemt. Tegelijkertijd blijft de structurele opgave vanaf 2026 groot. Blijvende zorgvuldige raming, beheersing van structurele uitgaven en voortzetting van het project ‘Sluitend maken meerjarenbegroting 2026–2029’ zijn cruciaal om het financiële evenwicht te behouden.
Vanaf 2026 verandert het beeld
Vanaf 2026 verandert het structurele beeld. De zogenoemde ravijnjaren brengen aanzienlijke tekorten met zich mee, zoals ook in de tabel zichtbaar is. De financiële ontwikkeling per jaar is als volgt:
| Jaar | Saldo (€ mln) | Type saldo | Bestuurlijke duiding |
|---|---|---|---|
| 2025 | +12,1 | Voordelig |
Sterk financieel jaar; flinke financiële meevallers algemene uitkering/ versterken van weerstandsvermogen |
| 2026 | –6,0 | Nadelig |
Ravijnjaar; structureel tekort vraagt om evenwichtige heroriëntatie en bijsturing (herstelmaatregelen) op basis van watervalmethode |
| 2027 | –1,3 | Nadelig |
Inzetten op evenwichtige herstel |
| 2028 | –2,1 | Nadelig |
Inzetten op evenwichtige herstel |
| 2029 | +0,5 | Voordelig |
Begroting is sluitend en positief |
Het volledige overzicht van het meerjarig financieel beeld en de financiële afwijkingen is opgenomen in het hoofdstuk Financiële voortgangsrapportage.
De verslechtering vanaf 2026 komt vooral door:
- een structurele stijging van de zorgkosten (circa € 2,1 miljoen in 2026, aflopend naar € 1,8 miljoen in 2029);
- het doorschuiven van middelen uit 2025 naar 2026, waaronder € 1,2 miljoen binnen het sociaal domein en € 0,4 miljoen voor de Omgevingswet.
Financiële koers en aanbevelingen
Het college blijft inzetten op een gezonde financiële positie, met ruimte om bij te sturen waar dat nodig is. De uitgangspunten blijven ongewijzigd:
- Nieuw voor oud: nieuw beleid wordt alleen ingevoerd als bestaande middelen vrijkomen;
- Realistische investeringsplanning en beheersing van kapitaallasten;
- Geen nieuw beleid zonder structurele dekking.
Op basis van deze uitgangspunten stuurt de gemeente op een structureel sluitende begroting vanaf 2029. Binnen het sociaal domein blijven de ontwikkeling van de zorgkosten en de investeringsopgave voor onderwijshuisvesting belangrijke aandachtspunten. Daarnaast hebben externe factoren zoals stikstofmaatregelen en netcongestie directe gevolgen voor grondexploitaties en woningbouwontwikkeling. Dit vraagt om een brede bestuurlijke afweging, over beschikbare middelen én over maatschappelijke prioriteiten. Daarbij hoort het gesprek met samenwerkingspartners, leveranciers, politiek en samenleving over wat nodig, haalbaar en wenselijk is. Ook het omgaan met financiële risico’s vraagt daarbij blijvende aandacht.
Belangrijkste risico’s
De risico’s zijn opnieuw beoordeeld en geactualiseerd ten opzichte van de jaarrekening 2024. De meest recente analyse is die bij de programmabegroting 2026. De financiële omvang van de risico’s is bepaald volgens het vastgestelde risicobeleid.
De top 5 risico’s dekt ongeveer 63% van het totaal financieel effect aan risico's. Het gaat om:
- Gespecialiseerde jeugdhulp – risico € 20,3 miljoen, financieel effect € 2,0 miljoen;
- Wmo-maatwerkvoorzieningen – risico € 18,4 miljoen, effect € 1,8 miljoen;
- Onderwijshuisvesting – risico € 2,2 miljoen;
- Grondexploitaties – risico € 7,4 miljoen, effect € 4,8 miljoen;
- Stikstofproblematiek – risico € 6,0 miljoen, effect € 1,8 miljoen.
De gemeente beheerst deze risico’s door actief te sturen op kosten, samenwerking in de regio en beter inzicht in de uitvoering van beleid.
Vooruitblik en overdracht
Om ook de komende jaren financieel koersvast te blijven, werkt het college verder aan het project Sluitend maken van de meerjarenbegroting 2026–2029. De inzet is om het nieuwe bestuur goed onderbouwde voorstellen mee te geven voor het maken van keuzes in beleid en financiën. Zo ontstaat ruimte voor heroverweging, met oog voor inhoud, uitvoerbaarheid en bestuurlijke afweging.