De drie pijlers zijn in onze begroting altijd opgenomen onder de financiële begroting "Gevolgen programmabegroting voor de financiële positie". In de kadernota is deze paragraaf niet opgenomen maar gaan we wel kort in op de effecten van deze kadernota op deze pijlers.
Structureel sluitende begroting
Onze kadernota 2025 is voor de jaren 2025 en 2028 structureel sluitend. De jaren 2026 en 2027, de zogenoemde ravijnjaren, zijn in het geheel niet sluitend. Voor het provinciaal toezicht is het meer dan voldoende als het eerste jaar structureel sluitend is. Dat is het geval. Omdat ook 2028 sluitend is, geeft dat een positieve kijk op de jaren na de ravijnjaren.
Risicomanagement en risicobeheersing
De risico's zijn in beeld en worden afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. Daaruit volgt een weerstandsratio. Met de raad is afgesproken dat deze tussen 1 en 2 moet liggen. In de programmabegroting 2024 bedroeg deze ratio 5,06. Als we rekening houden met de resultaatbestemming voor de jaarrekening 2023, de daling van de onbenutte belastingcapaciteit en het inzetten van de algemene reserve voor de begrotingstekorten t/m 2028 en voor incidentele uitgaven, komt de ratio in 2028 uit op circa 4. Dit betekent nog altijd dat we onze risico's prima afgedekt hebben en dat het inzetten van de algemene reserve voor o.a. de ravijnjaren niet betekent dat onze financiële weerstand in het geding komt, sterker nog, die blijft goed. Wat hierbij niet onvermeld moet blijven is het deel van de Algemene Reserve dat we willen gebruiken om investeringen te vervangen waarvan de afschrijvingslasten eerder ook uit de algemene reserve zijn gedekt (balanssturing). Om te voorkomen dat de lasten bij vervanging ten laste van de begroting komen moeten we deze opnieuw uit de Algemene Reserve dekken. Het gaat in totaal om € 33 miljoen dat we daarvoor apart willen/moeten houden. Als we dat betrekken bij de berekening van onze weerstandsratio als "geclaimd geld" dan zou de ratio op termijn dalen tot 2,25.
Financiering
Pijler 3 gaat over de financieringsbehoefte. Kijken we naar Kadernota 2025 dan kunnen we stellen dat er voor circa 10 miljoen aan nieuwe investeringen opgenomen is. Dit is tevens het belangrijkste effect op onze financieringsbehoefte. Vanwege de al eerder geraamde investeringen is de verwachting dat er in 2025 een langlopende lening afgesloten zal moeten worden. De hoogte daarvan is afhankelijk van diverse factoren zoals uitvoering huidige investeringen, inkomsten uit de grondexploitatie etc. Van de 10 miljoen aan nieuwe investering zijn de rentelasten meegenomen in deze kadernota. Een exacte berekening en inschatting voor onze leningenportefeuille maken we bij de programmabegroting 2025.
Deze drie pijlers worden in de nog op te stellen programmabegroting 2025 opnieuw herrekend en uitgebreider toegelicht.