Bijlage 3. De drie financiële pijlers

De drie financiële pijlers van ons financieel beleid

Terug naar navigatie - De drie financiële pijlers van ons financieel beleid

De drie financiële pijlers zijn een vast onderdeel van ons financieel beleid. In de programmabegroting lichten we deze toe onder de titel “gevolgen programmabegroting voor de financiële positie”. In deze kadernota is het geen afzonderlijke paragraaf, maar we gaan wel kort in op de effecten van deze nota op onze financiële pijlers.

Structureel sluitende begroting

Uitgangspunt van ons financieel beleid is dat we een structureel sluitende meerjarenbegroting presenteren. Door de zogenoemde 'ravijnjaren' 2026 en 2027 is dat voor de volledige begrotingsperiode op dit moment niet realistisch. Deze jaren laten aanzienlijke tekorten zien, mede als gevolg van landelijke ontwikkelingen. Tegelijkertijd blijft het ons doel om in elk geval vanaf 2029 een structureel sluitende begroting te realiseren. Waar mogelijk streven we ernaar om ook de tussenliggende jaren, waaronder 2026 en 2027, verder sluitend te maken. De exacte ruimte hiervoor hangt mede af van de uitkomsten van de meicirculaire en de verdere stappen uit het project 'structureel sluitend maken van de meerjarenbegroting 2026-2029'.  Deze verwerken we in de programmabegroting 2026.

Risicomanagement en risicobeheersing 

De risico's worden periodiek geactualiseerd en afgezet tegen de beschikbare weerstandscapaciteit. Daaruit volgt een weerstandsratio. Met de raad is afgesproken dat deze tussen 1 en 2 moet liggen. Bij de afsluiting van het boekjaar 2024 bedroeg de weerstandsratio 6,78 (in 2023 was deze 5,99). Vanaf 2026 vormt het sluitend krijgen van de begroting 2026 en een structureel sluitende jaarschijf 2029 een uitdaging. Ons streven is om daarbij geen structureel gebruik te maken van de algemene reserve als dekkingsmiddel. Met het opstellen van de programmabegroting 2026 wordt een doorkijk gemaakt wat de impact zal zijn op onze financiële weerstand.

Financiering
De derde pijler van ons financieel beleid betreft de financieringsbehoefte. In de kadernota 2026  is voor € 4.052.715 aan vervangingsinvesteringen opgenomen.  Dit vormt het belangrijkste effect op onze financieringsbehoefte voor de komende periode. Gezien de al eerder geraamde investeringen verwachten we dat in 2026 een langlopende lening moet worden afgesloten. De exacte hoogte van deze lening is op dit moment nog afhankelijk van verschillende factoren, zoals de voortgang van lopende investeringen en de opbrengsten uit de grondexploitatie.

Voor de opgenomen nieuwe investeringen zijn de bijbehorende rentelasten verwerkt in deze kadernota. Een precieze berekening en inschatting van onze toekomstige leningenportefeuille nemen we op in de programmabegroting 2026.

Deze drie pijlers worden in de nog op te stellen programmabegroting 2026 opnieuw doorgerekend en uitgebreider toegelicht.